Gedwongen om kindje ter adoptie af te staan
Gedwongen adoptie van je kindje; dat blijft een litteken dat je je hele leven meedraagt. Zelfs als je uiteindelijk je volwassen dochter in de armen mag sluiten en deel uit mag maken van haar leven. Dit klinkt misschien als een verhaal uit ver vervlogen tijden, maar niets is minder waar. Ja, het speelde zich af eind jaren zestig, maar nog steeds worstelen moeders en hun kinderen met de nasleep hiervan.
Annie* is opgegroeid in een heel gewoon Brabants gezin: vader, moeder en een jonger broertje. Ze heeft strenge ouders en kent weinig liefde. Na de middelbare school kiest ze voor een baan in de zorg; iets waar ze altijd al van heeft gedroomd. Ze gaat daarnaast het huis uit en geniet van het vrije leven. Of zoals ze dat zelf zegt ‘ik was helemaal los geslagen’. “Mijn ouders hielden mij erg kort; dat heb ik dus flink in gehaald. Het was eind jaren zestig en in die tijd kon en mocht alles. Daar heb ik gebruik – misschien zelfs wel misbruik – van gemaakt.”
Lees ook: Adoptie of pleegzorg voor jou ook een optie om je kinderwens te vervullen?
Als er voor jou wordt beslist
Op haar achttiende ontmoet Annie een leuke jongen. Het contact was van korte duur, omdat ze een ongeluk kreeg. Ze kon haar werk in de zorg niet meer uitvoeren en moest terug naar huis. Die jongen heeft ze niet meer gezien. En een telefoonnummer of adres had ze ook niet. “Eenmaal thuis viel het mijn moeder snel op dat ik niet meer ongesteld werd. Ik moest met haar mee naar onze huisarts. Die kwam al vrij snel met de uitslag: ik was zwanger. De hel brak thuis los. Mijn vader heeft vanaf dat moment niet meer met mij gesproken. En zoals toen gebruikelijk was werd de pastoor er bij gehaald.”
Ze heeft op dat moment het geluk gevonden bij een andere jongen uit haar omgeving, die inmiddels nog steeds haar man is. “Hij kwam die avond weer op bezoek en kreeg meteen te horen dat ik in verwachting was. We zijn gaan wandelen en hebben veel gepraat. Hij stond voor de beslissing om te gaan of te blijven. Het is mij altijd een raadsel gebleven waarom hij toen – ondanks het feit de het kind niet van hem was – de keuze maakte om te blijven. Daar heeft hij zelf ook nooit een duidelijk antwoord op gegeven.”
Zonder dat Annie er iets over te zeggen heeft, besluiten de pastoor, de huisarts en haar ouders dat ze niet voor haar kindje kan zorgen. Ze moet het afstaan. “Mijn nieuwe vriendschap was nog te pril om te kunnen beslissen om samen voor het kind te gaan zorgen. Er mocht verder met niemand over gesproken worden. Alleen de zus van mijn nieuwe vriend was op de hoogte, omdat hij ook iemand nodig had om mee te kunnen praten. Uiteraard was mijn broer ervan op de hoogte, maar ook die mocht er absoluut met niemand over praten.”
Weggestopt in Moederheil
Als de zwangerschap voor de buitenwereld zichtbaar wordt, moet Annie naar Moederheil. Dat is een katholiek opvanghuis voor ongetrouwde vrouwen in Breda. “Voor mijn moeder was het ontzettend moeilijk. Ze kreeg totaal geen steun van mijn vader. Toch heeft ze me goed verzorgd naar Breda gestuurd. Iedere week kwam ze langs, maar dan bleef mijn vader in de auto zitten. Wat deed dat pijn. Voor de buitenwereld was vanaf dat moment de verkering zogenaamd uit. In werkelijkheid bleef mijn vriend mij in het weekend bezoeken. Samen hebben we heel wat kilometers gewandeld.”
De periode in Moederheil is nog steeds een wazige vlek in haar geheugen. Ze heeft het verdrongen. “Ik weet nog wel dat we ’s avonds met z’n allen tv zaten te kijken. Daarnaast moest ik ook werken, zodat ik kon voorzien in mijn eigen onderhoud. Ik hielp bij een gezin waar de vrouw op het punt stond om te bevallen. Dat was voor mij heel moeilijk. Ik was zo jaloers op haar, omdat zij haar kind – een meisje – wel mocht houden. In mijn geval was er namelijk geen twijfel over mogelijk. Na de bevalling zou ik mijn kindje moeten afstaan.”
Haar gevoelens kan ze in Moederheil niet kwijt. “Ja, in het tehuis waren zusters en fraters waar je mee kon praten, maar die praatten vooral tegen me in. Het zou voor mij en het kind beter zijn als ik het zou afstaan. Er was dus door iedereen besloten dat ik het kind niet kon houden, en ik had daarover niets in te brengen. Ik mocht er met niemand over praten. De nonnen hadden – steeds met een bezwerend wijsvingertje – gezegd dat God mij direct zou straffen als ik het iemand zou vertellen.”
Actueel: Vondelingenkamers in Zeeland hebben het druk
‘Ik hoor haar nog steeds huilen’
Haar dochter wordt in april 1969 geboren. Annie verblijft op dat moment nog tien dagen in Moederheil. Ze beleeft het als in een roes. “Van die tien dagen weet ik niets meer. Ik wist dat ik een meisje had gekregen, en dat ze meteen werd weggehaald. Ik hoor haar nog steeds huilen. Wel mocht ik haar een naam geven. Ik gaf haar een naam die ik altijd al mooi vond.”
Thuis wordt er niet over gesproken. “Jaren later heb ik het één keer met de zus van mijn vriend over mijn kind gehad, maar verder met niemand. Ik durfde het ook niet, want ik zag iedere keer het vingertje van die non voor me. Ik kwam als iemand anders terug naar huis. Het is niet dat ik niet af en toe plezier had, maar na de geboorte van mijn dochter ben ik echt iemand anders geworden. Het vrolijke en blije meisje was helemaal weg en ik was vaak voor iedereen onbereikbaar. Elke verjaardag van mijn dochter was ik lastig, vervelend en ik schopte letterlijk en figuurlijk overal tegen aan. Dat duurde ieder jaar een hele week. “
In die periode is Annie ontzettend veel met zichzelf bezig. “Het drong nooit tot me door dat het voor mijn toekomstige man ook heel moeilijke tijden moesten zijn. Hij heeft daar nooit iets van gezegd of laten blijk. Hij bleef voor me klaar staan. Toen ik namelijk weer thuis kwam, werd gewoon tegen iedereen gezegd dat onze verkering weer aan was. Gelukkig kon ik het met hem wel over mijn dochter hebben. Hij had tenslotte alles vanaf het begin meegemaakt. Dat klinkt een beetje dubbel, maar dat is mijn grote geluk geweest. We hadden samen een geheim en hoewel het moeilijk was kon ik daardoor situatie redelijk aan.
Kinderbescherming met adoptiepapieren op de stoep
Vier jaar later krijgen Annie en haar man – ze zijn dan twee jaar getrouwd – hun eerste zoon. Zestien maanden later volgt de tweede. Haar eerste zwangerschap en bevalling brengt niet alleen herinneringen met zich mee. Nee, vlak na de geboorte komt er zelfs iemand van de Kinderbescherming langs met adoptiepapieren. Een wrang toeval? Op dat moment wordt aangegeven dat ze nog moet tekenen om afstand te doen van haar dochter. “Als ik dat meteen zou doen, hoefde ik niet naar de rechtbank te komen. Niemand zei tegen me dat, als ik niet tekende, ze niet geadopteerd kon worden. Al die tijd had ik haar dus terug kunnen krijgen en ik wist dat niet! Niemand had me ooit verteld dat ik die keuze had. Ik heb getekend, want ik ging ervan uit dat ik mijn kind al kwijt was.”
“Toen ik na 26 jaar mijn dochter terugvond, hoorde ik voor het eerst dat ze niet meteen naar een adoptiegezin gegaan was. Ze had nog anderhalf jaar in een tehuis gezeten. Pas twee maanden voor ons huwelijk was ze in een gezin geplaatst. Op dat moment realiseerde ik me dat we zelf voor haar hadden kunnen zorgen. Ik hoef je niet te vertellen hoe ik me op dat moment voelde; ik was gewoon keihard door de Kinderbescherming voorgelogen!”
Mijn dochter is nooit uit mijn gedachten geweest
Als jonge moeder is Annie druk met de verzorging van haar zoontjes. Maar haar dochter is nooit uit haar gedachten geweest. “Toen de jongens naar school gingen, kreeg ik weer meer tijd om na te denken. Eigenlijk te veel! Het idee dat er ergens nog een kind van mij rondliep dat ik niet kende, liet me niet los. Het maakte me nukkig en ik zat niet goed in mijn vel. Dat werd nog erger naarmate de jongens uit huis gingen voor hun studie. Tja, en als er dan ook nog programma’s als Spoorloos op tv zijn – waarin kinderen hun moeder zoeken – dan word je steeds meer herinnerd aan het afstaan van je kindje. De situatie werd voor mij steeds moeilijker en ook voor mijn omgeving was ik niet zo’n aangenaam gezelschap. Ik wilde meer weten en ging gesteund door mijn man via de Kinderbescherming naar mijn dochter op zoek.” De eerste zoektocht is geen succes. Later hoort Annie dat haar dochter (nog) geen contact wil(de) en dat haar pleegouders de boot ook een beetje afhielden.
In 1994 doet Annie een nieuwe poging om haar dochter te vinden; ditmaal krijgt ze hierbij ook steun vanuit het Fiom. Deze stichting helpt afstandsmoeders bij het zoeken naar hun zoon of dochter. “ Ze vonden Sylvia snel en ze wilde me zien! Sterker nog: ze was ook naar mij op zoek.”
Weerzien na 26 jaar
Hoe beleef je zo’n weerzien na zoveel jaar? Annie vertelt: “ De dagen voor die ontmoeting waren een ware hel. Nieuwsgierig, bang, emotioneel – er kwamen zoveel emoties bij kijken. En natuurlijk ook tal van vragen. Hoe vertel ik het mijn twee kinderen? Op wat voor manier zal mijn dochter op mij reageren? Wat vertel ik de rest van mijn familie, mijn vrienden en bekenden? En ga zo maar door… De kinderen reageerden tot mijn grote geluk zeer positief en wilden heel graag met haar kennismaken. Mijn jongste zoon zei: ‘Had haar maar eerder gevonden, dan hadden wij niet zo vaak hoeven af te wassen en af te drogen’. Ook de andere mensen uit mijn omgeving reageerden heel goed op het nieuws. Dat was ontzettend belangrijk voor mij, want dat maakte de eerste ontmoeting met mijn dochter een stuk lichter. Iedereen was blij voor me dat ik eindelijk mijn dochter ging zien.”
Toch was die eerste ontmoeting – eind februari 1995 – niet zoals je die vaak bij programma’s als Spoorloos ziet. “Wij vlogen elkaar níet in de armen. Het moment waarop ik haar weer voor het eerst zag, gaf me een heel mooi en apart gevoel. Ik had het warm en koud tegelijk. Stond daar maar naar haar te kijken en dacht: wat een mooi kind. Wat een mooie vrouw. Voor mij was mijn gezinsplaatje nu pas compleet. We hadden allebei foto’s meegenomen. En aan de hand van die foto’s vertelde we elkaar ons levensverhaal. Ik kreeg ook te horen dat ik nog vier jaar lang terug had mogen komen op het besluit om haar af te staan. Onwetendheid, maar vooral de leugens van de Kinderbescherming, hebben me destijds genekt.”
Haar dochter is opgegroeid bij twee lieve – al wat oudere – adoptie -ouders. “Ze maakte me meteen duidelijk dat haar loyaliteit bij hen lag En dat begreep ik ook. Ze hebben haar opgevoed en door hen is ze geworden wie ze nu is.” Na dat eerste bezoek wordt er veel geschreven en getelefoneerd.
Op Twijfelmoeder schreef ik ook dit over adoptie.
Met elkaar terugvinden ben je er nog niet
“Zes-en-twintig jaar haal je nooit meer in”, vertelt Annie verder. “In het begin liep het contact moeizaam. Ik zocht naar een plek in haar leven; zij had behoefte om het rustig aan te doen. Ze wilde dat ik over mijn emoties sprak. Wat voelde ik toen ik haar afstond? Had ik haar gemist? Ik wilde het haar wel zeggen, maar wist niet hoe. Mijn leven lang heb ik geprobeerd de emoties rondom haar adoptie weg te drukken en voor iedereen verborgen te houden. Ik kon ze nu ineens niet oproepen. Thuis heb ik ook helemaal niet geleerd om over mijn gevoelens te praten. We zijn toen terug gaan schrijven en dat hielp. De contacten werden beter. Maar de waarschuwing dat je met het terugvinden er nog niet bent, is wel uitgekomen. Langzaam is onze band gegroeid tot wat die nu is. Ze accepteert me zoals ik ben en dat is fijn.”
Annies dochter hoort er inmiddels helemaal bij. “Ik hoor ook bij haar; al ziet ze me niet als haar moeder. Ze noemt me ook geen mam, maar Annie. Ik vind het prima, zolang ik maar deel uit mag maken van haar leven. Sinds haar adoptiemoeder is overleden stelt ze me meestal wel voor met ‘dit is mijn moeder’.”
“Mijn spijtgevoelens over wat er destijds gebeurd is, zijn nooit verdwenen. Elke keer als ik me daar rot over voel, bel ik mijn dochter. Dan kletsen we even. Dat helpt. Het heeft me ook doen inzien dat ik er vroeger veel meer over had moeten praten. Wat had dat veel pijn gescheeld. Maar de tijdgeest was toen: vergeten en verder gaan met je leven. Mijn vader heeft haar nooit ontmoet – hij stierf voordat het zo ver was. Hij had het wel gewild en heeft ook gezegd dat hij fouten heeft gemaakt. Die woorden uit zijn mond, hebben me heel goed gedaan. Mijn moeder heeft haar later wel ontmoet en hoewel ze enigszins begon te dementeren herkende ze veel van mij in haar.”
Dankbaar
Inmiddels hebben haar dochter en haar man – met wie ze eveneens goed contact hebben – zelf ook kinderen. “Met hen heb ik een hele goede band. Ze noemen me ook oma. Ik besef erg goed dat ik heel veel geluk heb met dit resultaat. Ik ben een hele tijd lid geweest van de Stichting Afstandsmoeder en daar hoor je ook heel andere verhalen. Zoeken naar je afgestane kind brengt namelijk heel wat risico’s met zich mee. Als je zoektocht mislukt. Of je zoon of dochter wil je niet zien, dan hakt dat er stevig in. De bijeenkomsten die ik heb bijgewoond met afstandsmoeders en adoptiemoeders waren vaak dan ook heel heftig en emotioneel. Ik ben dan ook heel dankbaar met dit resultaat, waarbij ik dit niet zonder mijn man en kinderen had kunnen doen. Zij zijn mij altijd tot steun geweest.”
* In verband met de privacy van de geïnterviewde is haar naam gefingeerd. De familie is bekend bij de redactie.
Foto van verdrietige jonge vrouw van Shutterstock; symbool voor het verdriet dat de jonge moeder heeft gehad van haar gedwongen adoptie.
Twijfel jij over je kinderwens?
- Lees mijn boek De Twijfelmoeder.
- Schrijf je in voor de nieuwsbrief (en krijg als eerste een seintje als de nieuwe interview-serie online gaat).
- In gesprek met een professional over je twijfels? Plan direct een afspraak in of mail voor mogelijkheden in avond / weekend.
- Kom bij de Facebook-groep Twijfel over kinderwens (of ga naar de groep voor mannen).
september 3, 2019 /
Interview