Wil jij eigenlijk wel kinderen? Op zoek naar het antwoord…
Wil jij eigenlijk wel kinderen? Met die vraag zette de schoonmoeder van Carola haar aan het denken. Ze heeft een heel persoonlijk artikel geschreven over haar zoektocht naar het antwoord. Het dateert al uit 1991, maar nu 27 jaar later is het nog steeds een heel actueel verhaal (op de cijfertjes na misschien). Ik herken er heel veel in. Daarom deel ik ‘m heel graag met jou. Kan zijn dat je deze tekst al eens hebt gelezen; Carola schreef ‘m destijds voor de Margriet.
“”Wil jij eigenlijk wel kinderen,” vroeg mijn schoonmoeder een jaar geleden vrij plotseling. Ik was stomverbaasd. ‘Tuurlijk wilde ik kinderen, hoe kwam ze daar nou bij? Goed, ik had net uitgebreid zitten vertellen over de ellende en drukte die mijn twee neefjes Tom (5) en Nick (4) voor mijn zus veroorzaakten, maar dat was anders. Ik wilde kinderen. Ik twijfelde alleen over het tijdstip ‘wanneer’. Toch? “Je bent zo aan het beredeneren of ze je wel uitkomen,” verduidelijkte ze. “Ik bespeur bij jou nooit iets van een ‘spontaan verlangen’ naar kinderen.” Ik kan me niet goed herinneren hoe het gesprek verder ging, maar ik weet wel dat de woorden van mijn schoonmoeder me wakker maakten. Ze had (zoals gewoonlijk) gelijk, al gaf ik dat (zoals gewoonlijk) niet meteen toe. Mijn moeder noemt mijn gebruikelijke weerwoord op alles ‘sputteren’, en dus sputterde ik een tijdje. Maar ik was inderdaad al tijden bezig de voors en tegens van kinderen op een rijtje te zetten, zodat ik daar een conclusie aan kon verbinden die ik dan keurig zou opvolgen. Ik kwam er alleen niet goed uit. De ‘voors’ kwamen er zo bekaaid vanaf terwijl het lijstje ’tegens’ steeds langer werd. Steeds vaker betrapte ik me erop dat ik hardop de ’tegens’ verkondigde, in de hoop dat er iemand zou reageren met het perfecte antwoord waarom je wèl kinderen zou moeten nemen.
Want waarom willen vrouwen eigenlijk kinderen? In de praktijk blijkt het – in ieder geval in mijn kennissenkring – moeilijk om een redelijk klinkend antwoord te vinden. De meeste vriendinnen haalden een beetje vertwijfeld de schouders op. Met antwoorden als ‘Een vrouw zonder kinderen is niks’, of ‘Elke vrouw wil kinderen, da’s altijd zo geweest’ en ‘Zonder kinderen zou je net zo goed niet kunnen leven’ kan ik niets. Ook argumenten als ‘Het is zo gezellig’ en ‘Het is toch mooi om je eigen kennis en ervaring aan anderen te kunnen doorgeven?’ zijn voor mij niet doorslaggevend.
Ik ontdekte al snel dat ik in mijn twijfel niet alleen sta. Geen van mijn vriendinnen (behalve mijn zus) heeft kinderen. En dat terwijl de meesten de leeftijd van vijfentwintig al zijn gepasseerd. Was het in de tijd van mijn ouders heel normaal dat je je eerste kind kreeg als je begin twintig was, de afgelopen jaren zet de trend door dat steeds meer jonge vrouwen de komst van een baby uitstellen. Jonge stellen vinden het kennelijk belangrijker om eerst een goede toekomst voor henzelf op te bouwen door te studeren, een aantal jaren te werken en vervolgens een huis te kopen. Eenmaal gesettled – zowel in emotioneel als in financieel opzicht – besluiten ze dat een kind hun leven compleet maakt. Niks roze-wolk-gevoelens, niks nestdrang of spontaan verlangen naar een kind. Gewoon: een besluit.
Dat romantische ‘roze-wolk-gevoel’ ben ik overigens al een maand na de geboorte van neefje Tom kwijtgeraakt. Ik heb een sterke band met mijn twee jaar oudere zus en hoewel ik voor het eerst tante geworden was, voelde ik me ook een beetje moeder. Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik Tom’s luier mocht verschonen. Ik smolt helemaal toen ik die mini-beentjes met mini-teentjes stuurloos alle kanten op zag trappelen. Probeer daar maar eens een luier tussen te krijgen! Tommetje was echt een mini-mensje, zo lief, zo klein, zo teer en zo hulpeloos. Vooral als hij in mijn armen in slaap viel of rusteloos op mijn borst op zoek ging naar voedsel, kon ik hem wel opvreten. En dan die onbeschrijflijk lekkere baby-geur! Iedere keer als mijn vriend Marcel en ik daar vandaan kwamen moest ik me thuis bedwingen om de pil niet in de prullebak te gooien.
Maar na een maand zag ik hoe moe mijn zus was en hoeveel tijd er in dat huilende jochie ging zitten. Mijn hemel, wat een lawaai kon Tom produceren! Hij huilde en huilde maar, uiteraard vooral ’s nachts. Zes maanden lang schreeuwde hij zijn longetjes uit zijn lijf en tegen die tijd wist ik het zeker: ik wilde eerst nog even genieten voor ik me aan een kind zou wagen. Ik was 23 jaar, studeerde nog en had alle tijd. Dat moeder-gevoel zou wel komen. Dacht ik.
Niet dus. Ondanks de vele oppas-uurtjes heb ik vijf jaar later nog steeds geen moeder-gevoelens. Sterker nog: ik vind het heerlijk als mijn neefjes een nachtje blijven slapen, maar geniet er net zo hard van als ze weer weg zijn. Af en toe werp ik een blik in een kinderwagen in de hoop dat er plotseling allerlei nieuwe gevoelens in me loskomen, maar nee hoor! “Logisch,” verklaart mijn zus: “ik heb toch ook geen moedergevoelens voor het kind van de buurvrouw.” Maar ja, je moet toch wat!
Ik besloot in mijn vriendenkring raad te gaan vragen, al had ik sterk het gevoel dat ik bij niemand terecht kon. Aan vriendinnen die zeker wisten dat kinderen niet in hun leven pasten had ik immers niets. Die zouden me vertellen dat ik gelijk had met mijn aarzelingen en me waarschuwen voor de grote belasting die een kind in mijn leven zou betekenen. Ze zouden me vast uitleggen dat het zorgen voor een kind een taak zou zijn die geen ruimte bood voor het opbouwen van een carrière. Aan dat soort adviezen had ik niet veel, want die argumenten had ik zelf ook al bedacht. Maar vriendinnen die wel voor het hebben van kinderen hadden gekozen, vertrouwde ik ook niet erg. Die zouden me immers romantische verhalen vertellen over de vreugden van het moederschap, de blijdschap om het eerste tandje en de leuke opmerkingen van hun opgroeiende kroost.
“Jij bent gewoon verwend,” antwoordde een vriendin (pas bevallen van haar derde) toen ik haar mijn probleem voorlegde. “Je bent zo gewend te eten wanneer je wilt, te werken wanneer je wilt en op vakantie te gaan wanneer je wilt, dat je een kind alleen maar als belemmering van je luxe leventje ziet.” Tjonge, nu was ik nog egoïstisch ook!
De cijfers die ik in de bibliotheek vond bevestigden alleen maar wat ik voel. Volgens onderzoek tobt één op de zes à zeven vrouwen in de leeftijd van 20 tot en met 40 jaar gemiddeld zo’n 2 jaar met de vraag of ze wel of geen kinderen wenst. Ook blijkt dat de meeste vrouwen die twijfelen, uiteindelijk toch voor een kind kiezen. Minder leuk vind ik het te lezen dat één op de zes vrouwen die twijfelden en toch voor een kind kozen, achteraf zeggen spijt te hebben van de genomen beslissing.
Door al dat getwijfel over wel of niet merkte ik dat ik vreselijk onredelijk en onlogisch werd. Ik ergerde me er bijvoorbeeld aan dat de medische wetenschap ons met de voorbehoedmiddelen had opgezadeld, waardoor we zelf kunnen bepalen wanneer we kinderen willen nemen. Daardoor werd ik gedwongen een keus te maken! ‘Nemen’ vind ik overigens een rotwoord. Een kind ‘neem’ je niet, een kind krìjg je – als alles al mee zit.
Ik probeerde de kinderen van vrienden en kennissen op een andere manier te bekijken in de hoop uit te vinden wat er nu eigenlijk zo leuk aan is. Maar ook dat hielp geen snars. Kinderen maken een hoop herrie en meestal kwam ik opgelucht weer thuis in mijn eigen rustige huisje. Ik weet niet of ik er tegen zou kunnen om doorlopend kinderen om me heen te hebben. Het lijkt me slopend. Wat vragen kinderen ongehoord veel aandacht en wat wordt er ook overdreven veel aandacht aan ze besteed! Na zo’n dag wist ik heel even absoluut zeker dat kinderen niets voor mij zijn. Maar een paar uur later beginnen de twijfels weer.
“Al jouw argumenten waarom je toch maar niet aan kinderen zou moeten beginnen zijn op angst gebaseerd,” stelde een andere vriendin. “Je bent gewoon bang! Je bent bang dat je relatie met Marcel ‘anders’ zal worden, bang om een oninteressant, aan huis gebonden mens te worden, bang om niet goed opgewassen te zijn tegen het moederschap, bang om je werk op te geven. Kortom: je voelt er eigenlijk weinig voor om je door een kind te laten binden en je aangename leventje te veranderen.”
Zij kan het weten, want zij had drie jaar geleden dezelfde twijfels als ik nu. Na lang aarzelen is ze in het diepe gesprongen en nu heeft ze een schattig dochtertje van anderhalf. “Je hoeft echt niet te kiezen tussen een kind aan de ene kant en je carrière en vrije tijd aan de andere kant,” probeerde ze me op een avond duidelijk te maken. “Je kunt het ook allebei doen. Want wees nou eerlijk: bèn je werkelijk zo vrij wanneer je carrière maakt? Ik was dat niet. Sinds ik Suzanne heb zit ik niet meer vijf dagen per week tien uur per dag gestresst achter mijn computer. Overwerk en me druk maken over promoties behoort ook tot het verleden. Als ik thuiskom ga ik kleien, tekenen of Sesamstraat kijken. Vervolgens lekker samen met Suzanne in bad. En als ik haar fris gewassen haren ruik, is er geen spoortje stress meer te bekennen. Ik kies niet, maar ik deel. Zonder werk zou ik een kribbige, gekooide moeder zijn. Zonder kind zou ik nog duizendmaal vervelender zijn.”
Claudia probeert me juist met de voordelen van het stoppen met werken over de streep te trekken. Zij heeft voor Xander en Erwin zelfs haar baan als marketing-manager opgegeven. “Ik ervaar juist het niet meer werken als een verrijking,” vertelde ze me. “Ik vind het heerlijk dat ik zoveel tijd heb voor hen heb en ze zoveel aandacht kan geven. Bovendien heb ik meer vrije tijd dan ooit: ik hoef niet meer elke ochtend om half negen op mijn werk te zijn, maar kan mijn dag indelen zoals ik dat wil. Ik heb eindelijk tijd voor mijn eigen hobby’s. Eerlijk gezegd is mijn leven sinds de komst van Xander en Erwin een stuk rustiger geworden. Oké, we zijn financieel een behoorlijke stap achteruit gegaan, maar we hebben altijd gezegd dat één loon voldoende moet zijn. Een auto moet geen Mercedes zijn, maar gewoon vier wielen hebben en rijden. Kinderen komen vaak meer aandacht en liefde tekort dan spijkerbroeken of speelgoed. Daarom ben ik blij dat ik thuis mag zijn.” Ze barstte bijna uit haar vel toen ik haar voorzichtig vroeg of ze het nou niet zonde vond dat ze na jarenlang studeren en de arbeidsmarkt afdweilen haar goede baan zo maar aan de wilgen had gehangen om luiers te verschonen. “Wat een gezeur,” wierp ze me woedend voor de voeten. “Wat is er nu zo oneervol aan het moederschap? Waarom moet een vrouw zich anno 1995 verdedigen tegen haar soortgenoten als ze ervoor kiest om in de eerste plaats moeder te zijn? Dankzij het feminisme kunnen we tegenwoordig een keuze maken: waarom keur jij mijn eigen, persoonlijke keuze dan af? Ik doe waar ik het meeste zin in heb! Ik werd er gewoon behoorlijk moe van om continu tussen kroost en kantoor heen en weer te hollen. Bovendien mocht ik op het werk nooit mijn mond opendoen, want ‘Schatje, je hebt er toch zelf voor gekozen?’ En ik voelde me de hele dag schuldig. Ik kon me niet voor 100 procent geven in mijn werk, omdat ik dan niets meer over had voor de kinderen. Toch deed ik ook hen tekort omdat ik ook mijn werk niet wilde laten versloffen. Ik was al dat getouwtrek grondig beu! Sinds ik niet meer werk voel ik me heerlijk en dat kan alleen maar ten goede komen aan mijn kinderen. Niemand heeft me gedwongen en ik doe gewoon datgene wat het best bij me past. Vroeger genoot ik van hard werken op kantoor, nu geniet ik thuis.”
“Je moet ook niet opeens van een hele drukke baan in de luiers vallen,” kwam Lilian met de oplossing. “Ik werkte 60 uur per week maar toen Kees en ik eenmaal wisten dat we kinderen wilden hebben, ben ik steeds minder gaan werken. Eerst 40 uur – een normale werkweek – en toen ben ik af gaan bouwen naar drie dagen per week werken. Zo kon ik langzaamaan wat meer afstand nemen van dat drukke leven. Ik was toen nog niet zwanger, maar genoot ervan tot rust te komen en gewoon thuis een beetje te rommelen. Ik heb echt aan het idee kunnen wennen om drie dagen te werken. Het voordeel is dat je dan toch je sociale contacten houdt. Ook na de bevalling ben ik drie dagen blijven werken. Ik moet er niet aan denken om de hele dag alleen maar baby-baby-baby te denken. Dan kun je op een gegeven moment ook alleen maar ta-ta-ta zeggen!
Een kind is onbeschrijfelijk mooi, maar er zitten ook nadelen aan. Het verandert je leven. Niet alleen omdat je nachtrust vreselijk te lijden heeft, waardoor je behoorlijk kribbig kunt worden, maar ook je relatie verandert. Ik was helemaal op Jamie gefixeerd en ‘vergat’ Kees. Dan was het van: ‘Oh, fijn dat je thuis bent, kom je even helpen met de baby?’ Ach ja, je bent niet in een keer de perfecte moeder en echtgenote. Het duurde even voor ik doorhad dat het leven niet alleen uit Jamie bestond. Het ligt helemaal aan jezelf of je een kluizenaarster wordt. Ik neem Jamie mee in het campingbedje en ga nog steeds overal naar toe. Ze slaapt en wordt vanzelf weer wakker. Het ligt er maar net aan hoe fantasierijk je bent.”
Het was even zoeken, maar uiteindelijk vond ik een echtpaar dat er heel bewust voor had gekozen om kinderloos te blijven. Gert (47) en Marise (43) hebben allebei nooit iets voor het ouderschap gevoeld en geen van beiden wilde z’n vrijheid of baan opgeven om thuis voor de kinderen te gaan zorgen. Marise: “Voor ons was het geen grote beslissing, maar iets wat – overigens tot verbijstering van vrienden en familie – altijd heeft vastgestaan. Voor velen is datgene wat het leven interessant maakt een gezin, een maatschappelijke carrière, of een combinatie daarvan. Ik kan me voorstellen dat dat opgaat voor de grote meerderheid, maar er zijn nog andere mogelijkheden. En daarin vinden Gert en ik (we zijn dit jaar 20 jaar getrouwd) een ‘levensvervulling’. En we zijn vast de enigen niet. We hebben bewust niet voor kinderen gekozen, maar zijn ook geen strebers. We hebben een fijne baan (ik part-time), brengen veel tijd door in de natuur en reizen veel. Ik wil hier eigenlijk alleen maar mee zeggen: geluk heeft niet altijd te maken met maatschappelijke status of kinderen. Ook bewust kinderloze echtparen kunnen een zinvol en heel gelukkig leven leiden. Ik lach erom als mensen ons voorspellen dat we op oudere leeftijd eenzaam zullen zijn. Ik ken genoeg vrienden mèt kinderen die eenzamer zijn dan wij en met kerst moeten smeken of hun kroost alsjeblieft-dankjewel op bezoek wil komen! Bovendien: je néémt misschien wel kinderen, maar je hebt ze echt niet je leven lang bij de hand. Ze gaan steeds jonger hun eigen weg. De meeste ouders zijn tussen de 45 en 50 weer met zijn tweeën. Alleen achtergelaten. En de opmerking dat kinderen je gelukkig kunnen maken is ook subjectief, want ze kunnen je ook enorm veel verdriet doen. Onze gevangenissen zitten overvol en iedere moordenaar, dief of drugshandelaar heeft toch ook een moeder? Dan heb ik het nog niet eens over de familieruzies, echtscheidingen, ziektes en verslavingen waarmee ze je opzadelen. Nee, laat ons maar lekker met z’n tweetjes blijven. Ze zeggen wel eens: je ouders kun je niet uitzoeken, maar je kinderen ook niet!
Volgens mij wordt elke vrouw die ernstig twijfelt of besloten heeft om van het moederschap af te zien, geconfronteerd met de vraag of zij later ‘als het te laat is’ geen vreselijke spijt zal krijgen. Maar naarmate mijn leven met Gert interessanter werd, vervaagde dat minuscule beetje verlangen vanzelf. Veertig worden hielp ook. De biologische klok is dan zo’n beetje uitgetikt, dat geeft rust. Om heel eerlijk te zijn benijd ik de moeder van nu niet. Als ik ’s avonds thuiskom, kruip ik op de bank met de krant en een glaasje port. Ik zou het niet kunnen opbrengen om dan meteen alle aandacht voor een kind te hebben. Wanneer komen die vrouwen in vredesnaam aan zichzelf toe? Ik denk er wel eens over hoe het zal zijn als ik oud ben, maar ik ben er geen centje bang voor. Ik sta zo midden in het leven, ik heb zoveel contacten. Eenzaam? Welnee, laat mij maar schuiven!”
Eveline (42) stelt het nog sterker. “‘Geen kinderen? Je weet niet wat je mist!’ krijg ik te horen. Mogelijk, maar ik mis ze niet. Ik heb er domweg helemaal geen behoefte aan en ik ben het beu om rekening te houden met de lange tenen van anderen als het over ouderschap gaat. Vroeger zei ik voorzichtig dat ik geen moederinstinct had, waarna ik op een ander onderwerp overstapte. Maar er bestaat een onmiskenbare dwang vanuit de omgeving om kinderen te krijgen. Vooral ouders en schoonouders kunnen daar heel sterk in zijn: ‘Wat zou ik het toch leuk vinden om eindelijk eens grootmoeder te worden’. Het vriendelijke ‘Hebben jullie problemen?’ en de goedwillende raadgeving ‘Als ik jullie was, zou ik niet al te lang wachten, voor je het weet ben je zo oud’ verandert al snel in het aanvallende ‘Waarom wil je in hemelsnaam geen kinderen?’ Ik moet mezelf als het ware steeds verdedigen, omdat we (nog) geen kinderen hebben. Daarom zeg ik tegenwoordig ronduit dat ik geen kinderen wil omdat ik een hekel aan ze heb. Ik vind ze hinderlijk. Lastig, luidruchtig, vervelend. Ik kan niet begrijpen dat vrouwen daar uit vrije wil aan beginnen. Kinderen zijn heel vaak allesbehalve leuk, aardig en schattig. Dat mag je echter niet zeggen in onze samenleving. Het is een taboe dat felle reacties oproept. Kinderen zijn heilig, die kunnen geen kwaad doen.”
Mijn probleem is dat ik met beide de groepen meevoel. Als de trotse moeders vertellen over de gezellige belevenissen van hun kroost geven hun verhalen me het gevoel alsof ik een warme deken omgelegd krijg. Maar als ik het betoog hoor van een bewust kinderloze vrouw waarin de woorden ‘persoonlijke vrijheid’, ‘rust’ en ‘eigen leven’ vaak voorkomen, zit ik ook ernstig ‘ja’ te knikken.
Mijn moeder kwam met het verlossende antwoord. “Och meidje,” zei ze, “waarom zou je nu opeens aan kinderen beginnen? Je bent zo gelukkig met z’n tweetjes en je geniet zo intens van je leven zoals dat nu is. Waarom moet je dit besluit nu op stel en sprong nemen? Je bent pas 28, je hebt toch nog even?” Ze heeft (zoals gewoonlijk) gelijk. Maar als je tegen de dertig loopt is het net of je een magische grens bereikt. Dan word je geacht te weten wat je wilt en hoe je je leven zult inrichten, althans dat gevoel had ik. Maar in feite ‘heb ik nog even’. Als ik mijn biologische klok mag geloven kan ik nog een paar jaar wachten op de befaamde nestdrang. En wie weet: misschien lach ik over een jaar al mijn twijfels weg en neem ik een besluit waar ik voor 100 procent achter sta. Ik hoop het!”
Twijfel jij over je kinderwens?
- Lees mijn boek De Twijfelmoeder.
- Schrijf je in voor de nieuwsbrief (en krijg als eerste een seintje als de nieuwe interview-serie online gaat).
- In gesprek met een professional over je twijfels? Plan direct een afspraak in of mail voor mogelijkheden in avond / weekend.
- Kom bij de Facebook-groep Twijfel over kinderwens (of ga naar de groep voor mannen).
april 11, 2018 /