‘Ik zwierf een half jaar met mijn dochter door Nederland’
Dakloos zijn is een ramp. Sabine Neuteboom was in 2012 één van de 27.000 geregistreerde mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats. In haar boek ‘Dakloos‘ beschrijft ze de verschrikkingen die ze doormaakte tijdens de zwerftocht met haar tienjarige dochter langs crisisopvang en andere hulpverleningsinstanties. In deze lezerspost vertelt ze over haar jaren als moeder. Of zoals ze zelf zegt: “Als mijn dochter er niet was weet ik niet of ik er nog zou zijn. Zij is de zin van mijn bestaan.”
“Ik ben allerminst een twijfelmoeder. Hoewel ook ik er lang over deed voor ik de stap durfde te zetten. Dat had te maken met mijn eigen jeugd. Ik was zo bang om het zelf fout te doen, dat het me beter leek het moederschap aan me voorbij te laten gaan. Maar toen ik het weloverwogen en zeer bewust werd – nadat ik lang nagedacht had hoe ik wilde opvoeden – toen dat glibberige schepseltje dan eindelijk op mijn buik gelegd werd, wist ik direct: Dit had ik jaren eerder moeten doen. Het moederschap is het beste en het mooiste wat me overkomen is. Er kwam zo’n oerkracht in me omhoog. Zo’n oerliefde ook. Een gevoel van: dit is hèt. Dit bescherm ik als het nodig is met mijn leven. Ik voelde voor het eerst ook een duidelijk doel en richting. Het heeft het beste in me omhoog gehaald.
Dat haar geboorte het begin van de hel zou zijn; daar had ik toen geen idee van. De vader kwam zijn beloftes niet na en werd gewelddadig. Ik ben tijdens de zwangerschap, de bevalling en in het kraambed, getreiterd, uitgescholden, vernederd, bedreigd. Uiteindelijk ben ik in het kraambed tegen mijn wil ‘genomen’, terwijl mijn lichaam nog niet eens hersteld was. En enkele weken later in elkaar geslagen. Toen ik van hem af wilde, kwam hij steeds binnenlopen en dreigde met mijn baby weg te lopen. Iedereen, ook de kramverzorging, werd tegen me opgezet met verhalen dat ik niet goed bij mijn hoofd was. Ik was toen erg alleen: ik woonde in een vreemd deel van het land waar ik nog geen sociaal netwerk had en contact met familie was er ook niet. Dan ben je als pas bevallen moeder heel kwetsbaar.
De kraamverzorging had gelukkig door dat ik het als kersverse moeder hartstikke goed deed. Maar met mijn aangiftes is destijds nooit wat gedaan. Ik ben wel alleen verder gegaan. We waren niet getrouwd en woonden niet samen. Sterker nog: ik woonde in een oude caravan omdat ik maar niet in aanmerking kwam voor een woning. Ook niet tijdens mijn zwangerschap, toen ik uitgerekend was in de winter. Doordat mijn dochter dus werd geboren onder voor de omgeving ‘verdachte omstandigheden’, heb ik nooit aansluiting gevonden in het dorp. Men sprak over mij als: ‘die westerse hoer, die hier van de voorzieningen komt profiteren.’
Wat daarna volgde is onbeschrijfelijk. En toch heb ik er inmiddels bijna acht boeken over geschreven. Acht boeken waarin ik op verschillende manieren aandacht vraag voor de relatie tussen huiselijk geweld, gezondheidsproblemen en (sociale) armoede. Schrijven is de enige manier om mezelf geestelijk gezond te houden en niet wraakzuchtig te worden. Ik moest keer op keer verhuizen, omdat ik als alleenstaande bijstandsmoeder nergens werd geaccepteerd. Drenthe is een tamelijk conservatieve provincie met gesloten gemeenschappen waar je als westerling en zeker als alleenstaande, bovendien werkloze vrouw, niet makkelijk tussen komt en aansluiting vindt. Daar komt bij dat ik een wat kunstzinnig type ben. Mensen associëren mij altijd met drugs, drank, vreemd gaan en andere slechte gewoontes. Terwijl ik alleen maar bezig was met overleven:
Ik was getraumatiseerd èn moeder. Dus ik had mijn handen vol aan mezelf en die kleine. Een prachtig, mollig en blij kind waar ik zielsveel van hield. Bij de hulpverlening vond ik geen gehoor. Ik werd zelden geloofd. Je bent als slachtoffer van geweld voortdurend bezig om uit te leggen dat je onschuldig bent, dat je niet liegt, dat je geen gestoord wijf bent, omdat men in dit land ervan overtuigd is dat alleen zwakbegaafde vrouwen met één of andere persoonlijkheidsstoornis foute mannen aantrekken. Dus ik werd aangezien voor iemand die waarschijnlijk ook niet voor een kind kon zorgen. Bij uitkeringsinstanties werd gesuggereerd dat ik relationeel geweld en gezondheidsklachten simuleerde om niet te hoeven werken. Terwijl ik juist wel heel graag wilde werken. Maar alles wat ik wilde (en nog dacht te kúnnen doen), werd structureel tegengewerkt. Ik kon niets goed doen, stond onder hoge druk en het sociaal isolement maakte ook dat ik me soms erg hulpeloos voelde. Niet alleen vóelde: ik was het ook.
Die hulpeloosheid maakt je kwetsbaar voor roofdieren. Ik zie de mens primair als een roofdier dat zich bij voorkeur in kuddes beweegt. Alles wat niet in de kudde past (de eenling en het zwakkere exemplaar), wordt opgegeten, vertrapt of verstoten. Tenminste: zo heb ik dat ervaren. Voor vrouwen was ik vaak een bedreiging als ze vonden dat hun man te vaak mijn kant op keek. Voor mannen was ik een lekker hapje dat met de nodige beloftes wel binnen te halen viel. Het opschrijven van mijn ervaringen om vooroordelen over bijstandsvrouwen weg te nemen, de falende hulpverlening en het machtsmisbruik bij uitkeringsintanties aan de kaak te stellen, leidde tot nog meer kritiek en zelfs een totale hetze waardoor ik weer verhuizen moest. Het was not done om te profiteren van gemeenschapsgeld en dan óók nog kritiek te hebben. Ik moest mijn plaats kennen. Ik was een bijstandsvrouw en géén schrijfster. En het werd tijd dat ik mijn handjes eens uit de mouwen ging steken…
Van alle laster, roddel en getreiter van mensen voor wie ik een aan lager wal geraakte sloerie was, werd ik steeds zieker en zieker. In 2008 ben ik bij het traumacentrum in Leeuwarden gediagnosticeerd met een post traumatische stress-stoornis. Maar omdat ik in de zoveelste vreemde uithoek van het land geen aansluiting vond, ben ik 2011 in overleg geëmigreerd naar Duitsland, waar ik vrienden had en was aangenomen voor een scholing tot kasteelgids, met baangarantie. Was ik eindelijk aan het werk, wéér kritiek: Mijn hospita vond dat ik een ontaarde moeder was, omdat ik niet thuis was voor mijn kind. Maar werkloos zijn en een uitkering ontvangen van de Duitse staat was ook taboe. Op de school van mijn dochter stond ik ook in het beklaagdenbankje. Ze wilden exact weten wat ik in Duitsland kwam doen en waarom ik werkte. Want ik moest niet denken dat ik de school kon zien als ‘parkeerplek.’
Ik heb heel kort een hele leuke tijd gehad in Zuid Duitsland. Het was er mooi! Mijn werk was interessant. Ik kwam op de mooiste plekjes. Ik had leuke collega’s. Zelfs een paar vriendinnen. Ik ging weer uit en maakte dus eindelijk weer leuke dingen mee. Maar mijn hospita deed woningcontrole als ik er niet was en ontdekte dat ik geheel tegen de huisregels in mijn was op hing in de badkamer. Toen ik ontdekte dat ze heimelijk inbrak met een sleutel, heb ik op aanraden van een advocaat het slot vervangen. Vanaf dat moment is me het huis uit gaan werken met verschrikkelijke intimidatie.
Mijn dochter was ziek van heimwee. En ik kreeg weer problemen met mijn gezondheid. De hulpverlening in Nederland, die me aanvankelijk aangeraden hadden om deze stap te zetten, zeiden dat het beter was om terug te komen. Omdat ik tegen zoveel tegenslag niet bestand was. Ik heb heel lang geprobeerd om daar door te starten, maar ook in Duitsland is grote woningnood en alleenstaande moeders worden niet voldoende geholpen. De hulpverlening in Nederland had beloofd ons terug te halen als het toch niet ging. Maar toen het echt niet meer ging, bleek dat ze niets voor me konden doen. Ik moest maar gewoon al onze spulletjes achterlaten en op de trein stappen……
3 Februari 2012 kwam ik dan weer de grens over. Met mijn dochter, twee koffers en een massagestoel. Mijn vader had de zorg op zich genomen voor al onze spullen, die opgeslagen werden in een loods van het verhuisbedrijf. Een half jaar heb ik met mijn dochter door Nederland gezworven. Geen gemeente wilde ons hebben. Harlingen had zorgplicht maar deed niets. Daklozenopvang en crisiscentra hanteerden regiobinding en hadden wachtlijsten. De hulpverlening deed niets. Iedereen keek de andere kant op of wees naar de ander. Volgens bureau jeugdzorg moest ik zelfs maar weer terug naar Duitsland…..Kortom: ik kwam mijn land niet meer in. We hebben inmiddels wel weer een huis. Hoe dat verlopen is heb ik verwerkt in Dakloos.
Het was de genadeklap, die periode. Kan niks meer. Ik slaap soms alleen maar. Of helemaal niet. De afwas, boodschappen halen kost al mijn energie. Verder blijft er niet zoveel over. Het enige waar ik plezier aan beleef is het tekenen van het gebied in Zuid Duitsland waar ik heel even kasteelgids mocht zijn. Ik koester de mooie herinneringen en als ik teken ben ik weer even daar.
Ik heb inmiddels een psychiater en een SPV-er die zeggen mij te geloven en die alles doen wat ze kunnen om mij te ondersteunen. Verder ploeter ik zelf maar wat aan, binnen de marges die ik nog heb. En ik vind eigenlijk dat ik dat naar omstandigheden buitengewoon goed doe. Ik heb mijn huishouden en de financiën nog steeds op orde. Mijn kind doet het goed! Ze is inmiddels 13. Een prachtige meid. Gaat naar het gymnasium.
Als mijn dochter er niet was weet ik niet of ik er nog zou zijn. Zij is de zin van mijn bestaan. Ik ben er intens verdrietig over dat er zoveel mooie jaren, waarin ik zo’n trotse moeder was, zo verpest zijn door mijn sociale positie en de weinig respectvolle manier waarop mensen daarmee zijn om gegaan. Ik ben een goed opgeleide, intelligente vrouw. Maar inmiddels kapot gerapporteerd en gestigmatiseerd. Toch hoop ik stiekem dat het ooit nog lukt om met mijn schrijfsels en mijn tekeningen mijn plekje in deze wereld (die ook de mijne is) te bemachtigen. Met 45 wordt het onderhand wel tijd.”
Twijfel jij over je kinderwens?
- Lees mijn boek De Twijfelmoeder.
- Schrijf je in voor de nieuwsbrief (en krijg als eerste een seintje als de nieuwe interview-serie online gaat).
- In gesprek met een professional over je twijfels? Plan direct een afspraak in of mail voor mogelijkheden in avond / weekend.
- Kom bij de Facebook-groep Twijfel over kinderwens (of ga naar de groep voor mannen).
mei 9, 2014 /