Een bipolaire borderline baby?
Schrijfster Nora de Ruyter heeft recent het boek ‘Verborgen gezichten‘ geschreven over een vrouw met psychische problematiek. Het boek is semi-autobiografisch, waardoor ik dus erg nieuwsgierig was naar haar verhaal. Gaan een bipolaire stoornis en borderline wel samen met de zorg voor een kindje? In deze Lezerspost legt ze uit hoe het voor haar is.
“Het regent baby’s in mijn omgeving. Familie, vrienden, kennissen: ze hebben het allemaal op de heupen. Dat is niet zo heel vreemd, want met mijn 31 jaar zit ik precies in de levensfase waarin veel mensen over gaan op het befaamde huisje-boompje-beestje. En ik? Het enige wat ik heb gebaard is een semi-autobiografisch boek over een vrouw met psychische problematiek. Hoewel dat een bevalling is die je absoluut niet moet onderschatten, is het natuurlijk iets anders dan een kind ter wereld brengen. En wanneer je naasten kinderen krijgen, rijst toch de vraag: wil ik dat ook?
Het antwoord is ja. Of nee. Of, nou ja… Ik weet het niet! Want zoals ik al zei is mijn boek ‘Verborgen gezichten‘ semi-autobiografisch, waarbij je het woordje ‘semi’ weg kan laten als je het over de psychische problematiek hebt. Ik lijd namelijk aan de bipolaire stoornis en de borderline persoonlijkheidsstoornis, en heb een geschiedenis van eetproblematiek. En ondanks dat onderzoek nog niet helemaal uit de oorsprong van deze aandoeningen is, denkt men dat er –vooral bij de bipolaire stoornis- sprake is van genetische aanleg.
De bipolaire stoornis, ook wel manische-depressiviteit genoemd, kenmerkt zich door hoge pieken en diepe dalen. En dan heb ik het niet over erg blij zijn of een beetje down zijn, maar over extase waardoor je ondoordachte dingen gaat doen (‘Ik ga naar India!’ – en dat dan nog, of bijna, doen ook) en depressies waarin je geen andere uitweg ziet dan jezelf van kant maken (en dat dan nog, of bijna, doen ook).
Wil ik mijn kind aan dat risico blootstellen? En zelfs als alles goed gaat: wil ik mijn kind blootstellen aan een moeder met zulke problematiek? Vooral aangezien ik meerdere stoornissen in mijn rugzak heb zitten, lijkt het me wel duidelijk dat mijn genen erg gevoelig zijn voor dit thema. Daarnaast zit je nog met medicatie, want blijf je dat slikken als je zwanger bent? Doe je dat niet, dan ben je instabieler en is het risico op een postpartumpsychose hoog. Doe je het wel, dan loopt het kind onder andere het risico op misvorming door het gebruik van de medicijnen.
Voor iedere buitenstaander is het makkelijk om te zeggen: niet doen, de risico’s zijn te groot. Maar naast een rommelig brein, ben ik ook een vrouw, en heb ik eierstokken die desondanks mijn ratio nog wel eens willen gaan ratelen. En het gevecht tegen de oerdrang is niet makkelijk.”
Maar goed, misschien is het beter als ik deze kwestie voor vandaag maar even loslaat. Want ik heb namelijk geen man, of een inkomen dat een klein mini-mensje zou kunnen onderhouden, en beiden schijnen toch behoorlijk noodzakelijk te zijn. Wat ik wel heb is een lieve hond en een intense relatie met het geschreven woord. Dus ik ga me maar weer bezwangeren met zinnen. Want één ding weet ik wel: een ingewikkeld brein is de spermacel voor het succesvol bevruchten van witte pagina’s.”
Twijfel jij over je kinderwens?
- Lees mijn boek De Twijfelmoeder.
- Schrijf je in voor de nieuwsbrief (en krijg als eerste een seintje als de nieuwe interview-serie online gaat).
- In gesprek met een professional over je twijfels? Plan direct een afspraak in of mail voor mogelijkheden in avond / weekend.
- Kom bij de Facebook-groep Twijfel over kinderwens (of ga naar de groep voor mannen).
mei 21, 2014 /